Huis & Tuin

16 redenen waarom jouw eetbare tuin mislukt

“Oh, dat zou ik ook wel willen,” is een terechte reactie die ik vaak hoor als mensen al onze eetbare planten zien. We hebben sinds zomer 2018 een combinatie van een voedselbos en een moestuin, dus onder andere fruitbomen, bessenstruiken, kruiden en de gangbare groenten zoals wortels en tomaten. Heerlijk, maar zo’n eetbare tuin komt er niet vanzelf. Gelukkig zijn er heel veel boeken die je kunnen helpen in je plantkeuze en ontwerp. Maar wat ik wel eens mis, zijn tips over de juiste mindset. Welke attitude heb je nodig om zo’n eetbare tuin een beetje succesvol te laten zijn? En welke eigenschappen zitten je juist in de weg? Met een handvol aan jaren ervaring op zak kan ik inmiddels 16 oorzaken bedenken waarom een eetbare tuin zal mislukken. Met een flinke knipoog natuurlijk. In welke valkuil herken jij jezelf?

Je wilt een eetbare tuin om geld te besparen

Was er niet een keer een minister of staatssecretaris die verzuchtte dat bejaarden maar gewoon een moestuin moesten nemen als ze niet konden rondkomen van hun pensioengeld? Tsja. In de basis kun je natuurlijk wel een beetje geld besparen als je je eigen groente en fruit eet. Sommige planten, zoals een courgette of een framboos, zijn gegarandeerd value for money. Maar vergeet niet, vooralsnog is (bespoten) groente en fruit van de supermarkt gewoon walgelijk goedkoop. Als dat je referentiekader is waartegen je je eigen opbrengst afzet, kom je bedrogen uit. In een jaar dat we vooral een (grote) moestuin hadden en de fruitbomen nog op gang moesten komen, bespaarde ik zo’n 100 euro per maand met oogst uit eigen tuin. En dat alleen in de zonnige helft van het jaar! Ik zie dat de komende jaren nog wel opklimmen naar 200 euro. Maar meer dan dat zal het nooit worden. Daarvoor heb ik wel eerst een kavel van 2.328 m2 moeten kopen. Nee, gewoon Netflix opzeggen, wat vaker de fiets pakken en thee in plaats van wijn drinken is een stuk efficiënter als je geld wilt besparen.

Je hebt hobby’s

Netflix kun je trouwens sowieso wel opzeggen. En je abonnement op de sportschool. En de helft van je vriendschappen. Heb je een baan? Kinderen misschien? Het restje tijd dat je dan nog over hebt gaat in je eetbare tuin zitten, zeker in de zomer. Zaadjes en wat boompjes kosten bijna niks. Maar zorgen dat je er uiteindelijk van kunt eten, kost een hele hoop tijd. Je hoeft echt niet elke dag onkruid te wieden, maar moet toch wel controleren of het goed gaat met je planten en regelmatig bijspringen. Nog los van alle tijd die je stopt in het plannen, ontwerpen, kopen, planten, enzovoorts. Ik denk dat mijn man en ik samen zo’n 16 uur per week in de tuin werken, in de zomer uiteraard wat meer en in de winter veel minder. Wat zeg je, je hobby is reizen? Drie weken naar de zon in de zomer? En ook nog lekker twee weken weg in de meivakantie? Hahaha. Oh, sorry, ik dacht dat je een grapje maakte.

Je wilt het nu!

Een eetbare tuin kost dus tijd. En tenzij je je fulltime op je tuin kunt storten, kun je nu eenmaal niet alles tegelijk. Dat betekent dat je je nu eerst even moet focussen op die hoek links achterin en volgend jaar de hoek rechts voor en het jaar daarna dat stuk daar en daar. Tenzij je tuin eigenlijk niet zo heel groot is, is het onmogelijk om alles in één keer goed in te planten (en goed te houden). Gelukkig maar, want door de jaren heen krijg je allemaal nieuwe ideeën en dertig jaar exact dezelfde tuin zou toch ook wel erg saai zijn. Helaas betekent het ook dat je vaak geduld moet hebben. Het eerste jaar heb je misschien twintig kruisbessen en één appel. Maar echt, het wordt snel meer. In onze derde zomer hadden wij eindelijk walnoten van onze walnootboom. Twee stuks.

Drie jaar na het planten van de walnootboom konden we twee walnoten oogsten.

Je bent roepende in de woestijn van je gezin

Ik sprak eens iemand die verzuchtte: “Ik wil graag ook zo’n grote eetbare tuin, maar ja, mijn partner vindt alle planten onkruid…” Vergeet het dan maar. Serieus, begin er niet aan. Het is niet nodig om beiden precies even gepassioneerd te tuinieren en als twee handen op één buik de tuin te bestieren. Sterker nog, twee kapiteins op één schip is altijd een slecht idee. Iemand moet de uiteindelijke baas in de tuin zijn (behalve misschien over hoekje X of Y). Dat is bij ons thuis net zo. Maar als je partner een eetbare tuin echt helemaal verschrikkelijk vindt, passief-agressief ‘doe jij lekker je ding maar’ mompelt, klaagt waarom je nu weer 50 euro aan tuingereedschap hebt uitgegeven en vervolgens weigert om een appel met een klein vlekje erop te eten… Hou er dan maar meteen mee op.

Je keuken en tuin komen niet bij elkaar

Net zoals er sprake moet zijn van een gezonde samenwerking tussen jou en je eventuele partner, moet er ook een gezonde samenwerking zijn tussen je eetbare tuin en je keuken. Het heeft geen zin om groente en fruit te kweken dat je niet wilt opeten. En het heeft andersom geen zin om alleen maar groente en fruit te willen eten wat je in dit klimaat niet zelf kunt telen. Plant niet zonder nadenken de standaardlijst ‘omdat het zo hoort’. Je hebt niks aan een stoofperenboom als je stoofpeertjes haat. Kook je nooit met kruiden (jij monster!), leg dan geen kruidentuin aan. Ben je van de Hollandse pot? Dan reserveer je extra veel ruimte voor aardappels. Eet je het liefst Mediterraan (zoals wij)? Dan zorg je voor een kas, ziek veel tijm en hoop je dat je perzikboom de nachtvorst overleeft. Door de jaren heen, zal je merken waar je te veel of te weinig van hebt en zal je dingen aanpassen. Maar hopelijk zal je ook groeien in de keuken. En ineens wat vaker rabarber eten. Of een salade met blad van de lindeboom. Met een kopje kruidenthee van citroenmelisse en appelbes erbij. P.S. Ben jij van de tuin en je partner van de keuken? Blijf dan goed overleggen over wat je wilt én wat er kan.

Bananencakejes met appelbessen.

Je kunt (of wilt) niet echt koken

Wat?! Blad van een boom in de salade? Rare besjes in de thee? Als je hier al zenuwachtig van wordt, ga je tegen nog veel meer aanlopen in je eetbare tuin. Je hebt een bepaalde avontuurlijkheid in de keuken nodig om echt profijt van je eetbare tuin te kunnen hebben. Niet alleen qua kruiden, maar ook qua eenjarigen en zeker qua vaste planten. Ik vervang spinazie regelmatig door snijbiet. Onze eerste oogst duindoorn verwerkte ik in een cake waar eigenlijk sinaasappel doorheen moest. Proef, test en probeer. Je keuken zal er veel rijker van worden. Ook al kost het soms best veel tijd. Tuinieren én koken, dat zijn voortaan de enige hobby’s waar je tijd voor hebt.

Je wilt vooral jam & chutney maken

Je eigen frambozenjam is hartstikke leuk en lekker. Maar is het slim om je schamele oogst van de eerste jaren meteen te verwerken tot jam, chutney en pickles en dergelijke? Ik denk het niet en ik schreef daar al eens het artikel ‘Eetbare tuin supertip: 1) Eet 2) Bewaar 3) Verwerk (tenzij)’ over. Het is echt een valkuil van de eetbare tuin om alles te willen verwerken tot potjes met dingen. Stel dat je op een bepaalde dag een oogst van 500 gram frambozen hebt. Dat is veel, maar niet reusachtig veel. De ingewikkelde weg is hier 500 gram suiker bij te gooien, de boel te koken en bovendien de moeite te nemen twee potten te steriliseren. En dan heb je twee potten met ongetwijfeld heerlijke jam. De makkelijke weg is om de frambozen gewoon direct op te eten, bijvoorbeeld als toetje met je gezin. Veel gezonder ook nog eens!

Heel veel rozenbottelsiroop. We blijken het niet zo lekker te vinden.

Je hebt bewaarziekte

Sowieso zal een eetbare tuin echt een gruwel voor je zijn als je tot in de puntjes anti-voedselverspilling bent. Je kunt (en hoeft) gewoon niet alles bewaren, want je hebt echt al heel snel overal te veel van. Niet elke rozenbottel hoeft siroop te worden, niet elke appel een appeltaart. Het is prima als er wat overblijft voor de andere inwoners van je kavel (zoals je kippen of alle micro-organismen in je composthoop, maar ook insecten, vogels en muizen). Zolang de energie op je kavel blijft (en niet wegvloeit via bijvoorbeeld je gft-bak) is het helemaal niet erg om af en toe wat van je eetbare tuin te ‘verspillen’.

Je houdt van recht, strak, schoon en opgeruimd

Hoe zeg ik het voorzichtig? Ik ben nog nooit in een eetbare tuin geweest waar ik het bijvoeglijk naamwoord ‘netjes’ voor zou gebruiken. Er zijn altijd verwilderde hoekjes, stapeltjes oud hout tegen een schutting, hekjes met half kapot beslag, takkenrillen die op instorten staan en in de herfst vooral heul veul blaadjes. Dit heeft deels weer met tijd te maken. Je kunt gewoon niet alles direct repareren en moet zaken soms een tijdje parkeren en vooral negeren. Maar veel ‘onnette’ zaken zijn nu juist zo belangrijk voor de eetbare tuin. Die vele herfstbladeren bijvoorbeeld fungeren als voeding voor je grond en beschermen je grond tegen dichtslaan door regen in de herfst en winter.

Een van onze eigen troephoekjes.

Je hebt iets tegen kriebelbeestjes

Je bent als het goed is niet de enige inwoner van je tuin. En dus zal je soms wat slakken en rupsen van je kool af moeten halen, voordat je hem eet. En langs webben vol spinnen moeten slalommen om bij een bepaald stuk van je tuin te komen. Misschien ga je zelfs wel actief beestjes lokken, bijvoorbeeld met een zelfgemaakte oorwormpot! Zonder kriebelbeestjes geen eetbare tuin.

De buitenste bladeren van deze kool bevatten 47 slakken. Ontdaan van die bladeren en beestjes is het alsnog een heerlijke groente.

Je houdt zielsveel van alle kriebelbeestjes

Te veel van beestjes houden kan echter ook in je nadeel werken. De eerst keer dat je in het donker even snel naar de schuur loopt en een natte ‘krak’ onder je schoen hoort, breekt je hart misschien ook een beetje. Maar er zijn grenzen aan dierenliefde. Er móéten grenzen zijn. Biodiversiteit is essentieel, maar een plaag mag je best een beetje ‘helpen’. Niet met gif. Maar bijvoorbeeld door de larven van lieveheersbeestjes naast een plant vol luizen te zetten. Of slakken te rapen en ze bij de kippen in te gooien.

Je wilt alles meteen goed perfect doen

Wel snoeien? Niet snoeien? Wel omspitten of never nooit niet? Wisselteelt of toch polycultuur? Altijd inheems of gewoon dat wat groeit en bloeit in dit klimaat? Natuurlijk wil je het goed doen, maar wat is ‘goed’ als de een het een zegt en de ander het ander? Informatie over eetbare tuinen, voedselbossen en moestuinen is een verwarrende mengelmoes van oude wijsheden en nieuwe kennis. Er is al veel bekend, maar veel ook nog niet. Sta jezelf toe om fouten te maken. Want zelfs als je alles perfect hebt gedaan, komt er straks wel een hittegolf of windhoos die het alsnog voor je verpest. De eetbare tuin is één grote les in omgaan met imperfectie.

Je houdt niet van plannen en ziet wel wat de dag brengt

Het verschil tussen een tuin en een wildernis is het feit dat er een plan is. Het is niet voldoende om elke dag een rondje door de tuin te lopen en op goed geluk hier en daar wat te zaaien en planten. Ook al is niet alles morgen klaar, er moet wel sprake zijn van een soort meerjarenplan. Waar werk je uiteindelijk naartoe? Ook de jaarplanning is een belangrijke. Welke eenjarigen ga je dit jaar in de moestuin zaaien? Als je aan wisselteelt doet, heb je dan genoeg van elke plantengroep? Of heb je straks twintig soorten vruchtgewassen en maar één soort boontjes? Wanneer zaai je wat en houd je er met je zaaimoment ook nog rekening mee dat niet je halve tuin in augustus geoogst moet worden? Of nog erger, dat alle oogst precies in je vakantie naar het buitenland valt! Dat kan slimmer. Ook met je vaste planten. Zo hebben we in de keuze van onze soorten druiven gezorgd voor oogstspreiding. Daardoor hebben we drie maanden lang druiven in plaats van alles in één keer.

Bloemen op de sla, omdat het kan.

Je neemt jezelf enorm serieus

Je kunt het gevoel krijgen dat je in je uppie de wereld aan het redden bent met je onbespoten, biodiverse eetbare tuin. Er bekruipt je een welhaast bovenmenselijk gevoel van goedheid, van goed doen, van goed zijn. Maar ga er maar vanuit dat er heel veel mensen zijn die je compleet gestoord vinden. Die ‘daar heb je die hippie weer’ denken, als je een verjaardagfeestje binnenstapt met een courgette en een pot pruimenjam onder je arm. En zeg nou zelf, sommige dingen die je doet zijn toch ook wel een beetje maf. Daar mag je soms best even om grinniken. Had je als kind ooit kunnen voorspellen dat je als volwassene een avond lang zaad uit gedroogde goudsbloemen zou frunniken? Dat je ’s ochtends door de dauw zou stappen om kruiden te plukken voor thee voor je partner met koorts en keelpijn? Of dat je een emmer stinkende prut van brandnetel zou maken, gewoon om te kijken of het echt werkt?

Mee op vakantie: een bak voor het gft-afval dat thuis alsnog op de composthoop kan.

Je wilt niet langzaamaan radicaal veranderen

Je ziet het helemaal voor je. Je ontwerp is af. Je bent er klaar voor. Zo gaat het leven voortaan zijn, de rest van je leven. Maar zo gaat het dus niet. Of eigenlijk: het gaat meer dan dat. Als je begint met een eetbare tuin, heb je hopelijk een soort beeld bij wat dat voor jou betekent. Echter, als je eenmaal begint met een eetbare tuin, is er geen houden meer aan. Je moerbei staat er sneu bij en je gaat op onderzoek in boeken en op internet. Je zoektocht eindigt met een mogelijke oplossing én een oplossing voor een probleem waarvan je niet eens wist dat je het had én drie nieuwe ideeën voor bodembedekkers voor dat hoekje achterin én wist je trouwens dat je thee van die plant kunt zetten én … zo voorts. Maar wacht, er is meer. Ineens zeg je tegen je vrienden en familie dat je nooit meer een bos bloemen wilt krijgen, want gif gif gif. En neem je tijdens je weekje weg in een bungalowpark een afsluitbare bak mee, zodat je je biologische gft-afval in de koelkast kunt bewaren en thuis alsnog op de composthoop kunt gooien. Freak! Ik dacht dat ik al best groen van geest was, maar toch ben ik de afgelopen jaren enorm veranderd. Heerlijk!

Olijfkruid (links) smaakt inderdaad een beetje naar olijven; colakruid (rechts) naar cola. Beide gebruiken we eigenlijk nooit.

Je gelooft alle mooie plaatjes en verhalen van bloggers

Prachtige oogsten prijken op Instagram (waaronder die van onze tuin, de Hommelgaard). Ondertussen lijdt je eigen moestuin onder de huidige hittegolf of aanhoudende regen. Hoe doen ze dat toch? Wat doe jij fout wat zij wel goed doen? Trap er niet in. Ze maken allemaal fouten en er gaan overal dingen mis. Maar ja, een foto van een wegkwijnende mispel zet je niet zo snel op social media. Het gebeurt vaak niet expres, maar al die kleurrijke foto’s zijn toch een mooi-weer-show. Net als dat je nu 2500 woorden hebt gelezen over jouw verkeerde mindset. Alsof mijn eigen instelling zo perfect is. Echt niet. Ik vraag me nog regelmatig af waar ik in vredesnaam aan begonnen ben. Of zit met mijn handen in mijn haar te rouwen om een hele domme designfout waar we nog jaren last van gaan hebben. Argh. Maar met de juiste mindset maak je wel meer kans om echt plezier te hebben van je eetbare tuin. En dat plezier en die succesjes maken het weer dubbel en dwars waard. Durf jij het aan?

Cecile Bol on LinkedinCecile Bol on PinterestCecile Bol on TumblrCecile Bol on TwitterCecile Bol on Wordpress
Cecile Bol
Schrijver / dichter / foodie @ Hommelgaard
Zelfstandig ondernemer met tekstbureau Studio Vuurvogel || Dichter, vooral in het Engels || Gezin met Remi, Emily, poes & wat kippen