Huis & Tuin

Is het slim om bijenkasten te plaatsen voor de biodiversiteit?

Het gaat niet goed met insecten zoals bijen en vlinders. Veel mensen denken dat het plaatsen van bijenkasten helpt. Ontwikkelaars van zonneparken gaan samenwerkingen met imkers aan en voedselboswachters plaatsen volken honingbijen. Daarmee hopen ze de biodiversiteit te vergroten en de Nederlandse insecten te helpen. Ook stellen ze dat honingbijen noodzakelijk zijn voor goede bestuiving. Maar helaas berust dat op misverstanden en is het plaatsen van bijenkasten lang niet altijd een goed idee. Ze versterken de biodiversiteit bijvoorbeeld niet. Hoe dat zit, onder welke voorwaarden je wel een bijenkast kunt plaatsen en wat we nog meer kunnen doen om de Nederlandse insecten te helpen lees je in dit artikel.

Soorten bijen

In Nederland komen zo’n 350 soorten bijen voor. Slechts 7 daarvan zijn honingbijen en daarvan wordt alleen de Zwarte bij (Apis mellifera mellifera) beschouwd als inheems. Maar omdat de zwarte bij sneller steekt en makkelijker zwermt dan de andere soorten, kiezen bijna alle imkers voor Apis mellifera carnica (Oostenrijk, Hongarije, de Balkan), Apis mellifera ligustica (Italië) of Apis mellifra nigra Buckfast (een kruising tussen Engelse bijen en andere rassen). In de praktijk zijn honingbijen in Nederland dus bijna altijd uitheems.

Inheems versus uitheems

Is het erg dat sommige soorten uitheems zijn? Daarover verschillen de meningen natuurlijk. Feit is dat planten en dieren altijd van plek zijn gewisseld door zowel natuurlijke processen als ingrijpen door de mens. In ijstijden trokken veel soorten zuidwaarts en na de ijstijd weer naar het noorden. En zonder uitheemse planten zouden we nu alleen wat knollen en blaadjes eten. Zelfs een doodgewone appelboom komt oorspronkelijk uit de Kaukasus. Dus wat mij betreft is uitheems niet altijd een probleem. Maar het is wel verstandig op twee dingen te letten:

  • invasieve soorten voorkomen (denk aan de Japanse duizendknoop)
  • zorgen dat de nieuwkomers de bestaande soorten niet verdrukken (denk aan het Japans lieveheersbeestje)

20.000 tot 60.000 honingbijen in een kast

In één bijenkast zitten makkelijk 20.000 honingbijen en op het toppunt van hun seizoen kunnen dat er zelfs 60.000 zijn. Dat zijn erg veel beestjes van één soort vlak bij elkaar. Een monocultuur. En die bijen verzamelen samen een hoop nectar en stuifmeel. Gelukkig doen ze dat in een groot gebied. Op zomerse dagen kunnen ze tot zo’n 3 kilometer van de kast op zoek gaan naar voedsel. Op koudere dagen blijven ze dichter bij.

Onderzoek: Verdringen honingbijen andere insecten?

De vraag is dus of 20.000 tot 60.000 bijen van één soort in zulke mate concurreren met andere soorten dat ze die verdrukken uit een gebied.

In Nederland is onderzoek gedaan naar mogelijke effecten van honingbijen op wilde bijen op de Strabrechtse en Oirschotse heide. In beide natuurgebieden werd een teruggang van het aantal wilde nectarverzamelaars gemeten in de eerste paar honderd meter rond de bijenkast. In een vergelijkbaar onderzoek in het zuiden van Engeland is een afname van hommels waargenomen op de plekken waar veel honingbijen waren. En in Schotland werd ontdekt dat in gebieden met honingbijen de akkerhommel, veldhommel, aardhommel en steenhommel een kleinere thorax (indicator voor lichaamsgrootte) hebben dan in gebieden zonder. (Bron: Effecten van honingbijen, Apis mellifera, op insecten in natuurterreinen (PDF))

Een metastudie van allerlei onderzoeken naar mogelijke negatieve effecten van honingbijen op wilde bijen komt met deze samenvatting: 53% van de onderzoeken rapporteren negatieve effecten op wilde bijen, 28% heeft geen effect kunnen meten en 19% van de onderzoeken meet gemixte resultaten. (Bron: Do managed bees have negative effects on wild bees?: A systematic review of the literature)

Een meerderheid van de studies geeft dus aan dat er sprake is van concurrentie. Maar er zijn ook studies die dat effect niet hebben kunnen aantonen of meten.

Meer onderzoek nodig naar concurrentie tussen honingbijen en andere soorten

Imkers die andere gedachten hebben wijzen er vaak op dat de studies hierboven in heidegebieden zijn gedaan met weinig soortendiversiteit en dat het in complexere gebieden niet is aangetoond dat honingbijen met wilde bijen concurreren. Zelf denk ik dat het in complexere gebieden gewoon veel moeilijker te onderzoeken / meten is en dat het daarom niet gelukt is het effect aan te tonen. Maar het tegendeel is ook niet vastgesteld. Dus meer onderzoek is nodig. En tot die tijd is het in ieder geval verstandig om voorzichtig te zijn met de hoeveelheid bijenkasten in een gebied. Als de ene bij er met een druppel nectar vandoor is, heeft de volgende bij daar niks meer aan.

Zijn honingbijen nodig voor de bestuiving?

Veel mensen denken dat honingbijen nodig zijn voor de bestuiving en we zonder imkers met bijenkasten straks niks meer te eten hebben. Maar zij negeren het feit dat de natuur de bestuiving al millennia lang prima voor elkaar had voordat wij pas in de middeleeuwen met honingbijen aan de slag gingen. Daarvoor kwamen ze hier niet of nauwelijks voor. Wilde bijen, zweefvliegen en zelfs vliegen zijn prima in staat de bestuiving voor ons te doen. Uitzondering zijn wellicht gebieden die zozeer door ons gecultiveerd zijn dat het monoculturen zonder fatsoenlijke biodiversiteit zijn geworden. Daar kunnen honingbijen als tijdelijke oplossing helpen. Al zit de echte oplossing er natuurlijk in dat we wat meer natuur in onze landbouw integreren, bermen laten verwilderen en stoppen met pesticiden.

Honingbijen zijn bloemvast

Honingbijen vliegen op een dag met z’n allen op de meest rendabele voedselbronnen van die dag. Alsof ze ‘s morgens afspreken: ‘Vandaag doen we alle appelbomen in de buurt’. Andere bloemen slaan ze over. Daarmee zijn ze effectieve bestuivers van soorten waarvan er veel zijn in een gebied. Soorten waarvan er minder zijn, worden door honingbijen minder goed bestoven, omdat ze die meestal gewoon voorbijvliegen. Hommels en veel solitaire bijen zijn daar weer beter in. Die blijven in een kleiner gebied waar ze allerlei soorten bloemen door elkaar bezoeken. Een kweker van veel hetzelfde fruit heeft dus meer aan honingbijen als bestuiver. Iemand met een voedselbos met allerlei minder voorkomende soorten of zelfs iemand met een tuintje met wat meer afwisseling heeft qua bestuiving dus meer aan hommels en andere wilde soorten.

Bijenkasten plaatsen voor de biodiversiteit?

Is het dus goed voor de biodiversiteit om bijenkasten te plaatsen? Nee dat is het niet. Ook als alle onderzoeken hierboven ernaast zitten, is het uitlichten van één soort en er daar tienduizenden van loslaten in een gebied per definitie niet ‘divers’. Dus is het plaatsen van een bijenkast niet ‘goed’ voor de biodiversiteit, hoogstens neutraal. En ook voor de bestuiving zijn ze onder normale omstandigheden niet nodig.

Maar is het dan altijd slecht om bijenkasten te plaatsen? Dat ligt aan de reden en de manier waarop.

Bijenkasten kunnen een hoge educatieve waarde hebben en maken bijen zichtbaar en het insectenprobleem bespreekbaar. Veel imkers doen nuttig werk qua educatie en soms bemoeien ze zich ook met het bermbeheer en het beheer van het groen door bijvoorbeeld gemeenten. Daarmee realiseren ze extra dracht voor alle insecten en maken ze bijvoorbeeld kinderen enthousiast over insecten. Ook het plaatsen van een bijenkast voor de honing of omdat je het een leuke hobby vindt is een prima reden.

Voorzorgsbeginsels

Maar wilde bijen zijn op dit moment dermate bedreigd dat het verstandig is voorzichtig te zijn en een aantal voorzorgsbeginsels in acht te nemen. Zeker zolang aanvullend onderzoek niet meer duidelijkheid heeft gegeven.

  • Eerst dracht, dan bijen: Ben je begaan met de biodiversiteit, dan steek je eerst een aantal jaren je aandacht in het vergroten van de dracht in je omgeving. Heb je zelf een grote tuin of terrein tot je beschikking? Zaai dan een inheemse bloemenweide in. Of nog beter, plant een bloeiboog met planten die op verschillende momenten bloeien zodat er veel verschillende planten op veel verschillende momenten nectar en stuifmeel verzorgen. Heb je zelf onvoldoende ruimte? Ga dan in gesprek met de gemeente en probeer daar het beleid wat te veranderen. Met wat minder maaien besparen ze kosten en vergroten ze de dracht. Daar profiteren alle insecten van en daarmee veel vogels en vleermuizen ook.
  • De omgeving: Een bijenvolk blijft niet in jouw tuin, voedselbos, of zonnepark. Hoeveel bijenvolken zijn er al in de omgeving? Is er het hele seizoen voldoende dracht in een straal van 2 tot 3 kilometer rond je kast(en)? Tenzij je een landgoed bezit, heeft jouw keuze om honingbijen te nemen effect op je hele dorp of wijk.
  • De rode lijst: Zoek uit welke wilde bijen er al leven in je gebied. Zitten daar soorten bij die op de rode lijst staan? Onderzoekers adviseren dan binnen 1,5 kilometer geen honingbijen te plaatsen.
  • Aantal kasten: Plaats niet te veel bijenvolken in een gebied. Voor gebieden met rijke dracht adviseren de onderzoekers 2,6 volk per hectare. In kwetsbare natuurgebieden slechts 0,1 volk per hectare. En van alles daartussen (Kuypers 1997). Zoek hier niet de grens op, maar hou een ruime marge aan, zodat ook de wilde bijen kunnen profiteren van beter groenbeheer.

Hoe je wilde bijen kunt helpen

Of je nu wel of niet besluit honingbijen te nemen, het is altijd nuttig en leuk om de wilde bijen een handje te helpen. Wellicht helpen deze tips:

  • Maai (een deel van) je gazon nog maar twee keer per jaar. De eerste keer eind mei de laatste keer kort voor de winter. Je zult zien dat je daardoor vanzelf veel meer bloemen in je gazon krijgt. Hier uitleg: verander je gazon in een bloemenweide
  • Zaai een bloemenweide in. Het liefst geen goedkope carnavalsmix met uitheemse soorten zoals je nu overal kunt kopen want die gaan vaak maar één of twee seizoenen mee. Het kan uit om te investeren in een duurdere inheemse mix. Als je die goed beheert (twee keer maaien en afvoeren) kunnen die zich vestigen en heb je er jarenlang plezier van.
  • Plant een bloeiboog van kruidachtigen of struiken. Heb je de ruimte, dan is dit effectiever en blijvender dan een bloemenweide omdat struiken veel groter zijn en je nauwelijks risico op uitval hebt. Hier uitleg van een bloeiboog en een plantenlijst.
  • Bouw een insectenhotel voor de insecten die daar in willen nestelen.
  • De meeste inheemse soorten bijen nestelen niet in een insectenhotel maar in de grond. Je kunt ze helpen door een stapelmuurtje te maken met leemhoudend zand erin. Daarin kunnen ze gangen graven die niet instorten, schuilen en eitjes leggen. Ik hoop daar binnenkort een uitgebreider blog over te schrijven.
  • Ga in gesprek met je gemeente. Vraag ze hun maaibeheer aan te passen en nieuwe aanplant diverser te maken.
Remi van Beekum on LinkedinRemi van Beekum on Twitter
Remi van Beekum
Permacultuur/voedselbos @ De Hommelgaard
In het dagelijks leven is Remi als Kiemfabriek vooral interim marketeer voor bedrijven en organisaties die de wereld wat mooier maken. Soms rond strategie of management en soms met de handen aan de knoppen in bijvoorbeeld campagnes. Thuis heeft Remi samen met Cecile en Emily een eigen voedselbos en permacultuurproject de Hommelgaard in een klein dorpje in Drenthe. Veel artikelen zijn vooral daarop geïnspireerd.