Huis & Tuin

Permacultuur ontwerp windsingel voor beschutting, insecten en voedsel

Wil je beschutting creëren in een tuin, dan denk je al snel aan een haag of bij een grotere tuin aan een windsingel. Meestal heeft zo’n haag maar één functie: wind tegen houden. Maar wie als een permacultuur-ontwerper denkt, vindt dat niet genoeg. Zo’n haag kan namelijk ook eten produceren, habitat vormen voor vogels, nectar verzorgen voor bijen, stikstof binden voor je moestuin, waardplanten bevatten voor vlinders, hakhout produceren voor een houtkachel en de algehele biodiversiteit vergroten. Om een paar voorbeelden te noemen. Onlangs verhuisde ik naar een plek waar de wind veel invloed heeft. Om beschutting te creëren en daarmee de temperatuur in mijn tuin zo’n 2 graden te laten stijgen, ontwierp ik een lage windsingel op basis van die permacultuur-principes. Hier mijn ontwerp.

De situatie

In Nederland waait het meestal uit het zuidzuidwesten of westzuidwesten. De bomenrij langs de voetbalvelden helemaal links op de foto loopt richting wzw. Ten westen en ten zuiden van de velden is het grotendeels open landschap (weiland). Dus de wind kan makkelijk ten zuiden van de voetbalvelden waaien richting ons huis.

Dichterbij wordt de wind wat geblokkeerd door de twee huizen ten zuiden van ons huis. Maar daartussen is het open. Precies de wind die richting het midden van de tuin en de achterkant van het huis komt (donkerblauw). De kant bij het hunebed links van ons huis is een stuk luwer (lichtblauw):

Het ‘probleem’

De wind heeft

  • veel effect op de slecht geïsoleerde muren van het huis. Daardoor liggen de stookkosten hoger dan zou kunnen;
  • veel invloed op met name het midden van de tuin. En die zone willen we (door de zonnige ligging) juist inrichten voor voedselproductie en luwte kan 2 a 3 graden schelen;
  • invloed op de westkant en de noordkant van de tuin. Die zones willen we inrichten als voedselbos, gericht op een combinatie van voedselproductie en biodiversiteit.

Als we de wind vanuit het zuidwesten remmen/verminderen, heeft dat dus veel positieve effecten.

Windsingel

De oplossing ligt voor de hand. Een windsingel langs de zuidgrens van het terrein. Hier in donkergroen de locatie van de singel:

Aan de oostkant van de singel, bij het huis, staat een grote (bijna 100 jaar oude) eik. Daar loopt de grond vanaf het huis ongeveer 1,5 meter omlaag over een afstand van 4 a 5 meter. Op onderstaande foto zie je het gat tussen de twee huizen. Deze foto is gemaakt achter ons huis richting het zuidwesten. De wind heeft vrij spel tegen de achtergevel van het huis en het midden van de tuin.

Functies windsingel

Nu wordt het leuk. Wat moet de singel allemaal doen? We bedachten de volgende functies:

  • Wind tegenhouden, lang bladhoudend in herfst (ook tegen vorstschade in vroege voorjaar)
  • Zichtlijnen richting buren blokkeren, contact met buren is leuk, maar bij elkaar naar binnenkijken wat overdreven
  • Bloesemboog (zo lang mogelijk altijd ergens iets in bloei voor insecten, met speciale aandacht voor hele vroege en hele late bloeiers)
  • Waardplanten voor vlinders (rupsen) en bijen
  • Habitat voor vogels (voor de gezelligheid, maar ook om meststoffen te verspreiden en als preventie tegen eikenprocessierups)
  • Stof van de zandweg in droge periodes tegenhouden
  • Zelfonderhoudend, dus o.a. met stikstofbinders erin en geen/nauwelijks snoeiwerk
  • Voedsel voor ons

Andere wensen:
Deze kant nodigt ook uit tot ‘contact’ met wandelaars (hunebed) en buren. Daarom willen we de singel zo laag mogelijk en/of willen we er lagere delen in om ‘over de heg’ te kunnen praten.

  • Esthetiek; het mag er best leuk uit zien
  • Kindvriendelijk (niet té veel stekels en giftige bessen)
  • Laag genoeg om voldoende zonlicht de tuin in te krijgen (de singel ligt op het zuiden en we willen zo veel mogelijk wind en zo min mogelijk zon blokkeren)

Lengte windsingel

Onder de eik bij het huis staat een meidoornhaag van ongeveer 2 meter hoog tot de rand van de kroon. Die kan makkelijk wat hoger groeien en aansluiten bij de eik. Vanaf daar tot het eind van de tuin is 57 meter. De laatste 4 meter is een houten hek. De singel moet dus 53 meter lang worden.

Hoogte windsingel

De tuin is zo’n 26 meter breed. Dus als we wind een beetje schuin op de tuin komt zal deze maximaal zo’n 30 meter afleggen tot de noordkant. Daar staan bomen en struiken van de buren. Een windsingel zal de wind met 50% verminderen in een gebied 7 tot 8 keer de hoogte van de singel. Hij moet dus ongeveer 4 meter hoog worden als we verder geen bomen planten (a). Maar struiken en bomen verderop zullen de luwte verlengen (b).

Bron: Creating a forest garden – Martin Crawford

Hier een pril en ruw ontwerp van de indeling van het hele terrein achter het huis. Het westelijke deel zal grotendeels voedselbos worden. Het deel voor de schuur zal opener zijn en de moestuin, kippen, zitplek e.d. bevatten. Wellicht maak ik later nog eens een blog over het ontwerp van ons voedselbos.

De singel hoeft dus niet overal even hoog te zijn:

  • 1,5 meter waar het open deel ongeveer een derde van de tuin is
  • 2 meter waar het open deel ongeveer de helft van de tuin is of waar een overgang is
  • 4 meter waar de ruimte grotendeels open is
  • 5 meter hoog dichtbij huis (isolatie huis zelf)

Daarmee kom ik op de volgende (ideale) hoogtes:

  • eerste 10 meter: 5 meter hoog. Focus op wind
  • volgende 5 meter: 4 meter hoog. Focus op wind
  • volgende 20 meter: 3 meter hoog. Focus op zicht
  • laatste 16 meter: 2 a 3 meter hoog. Focus op zicht

Dikte singel, plantdichtheid en aantal planten

Ik kan geen hele duidelijke literatuur vinden over hoe dik de singel moet zijn. Bronnen spreken elkaar tegen. Maar één rij dik lijkt me een risico bij uitval en sowieso wat dun. En drie rijen lijkt me overdreven. Dus ik ga voor twee rijen met een afstand van 50 centimeter tussen de rijen.

Kleinere struiken kunnen 0,6 tot 1 meter uit elkaar geplant worden (Crawford, 104). Met een dubbele rij lijkt me een meter afstand goed. De andere rij staat dan in verstek op 50 cm.

Een snelle rekensom:
53 meter * 2 rijen, * 1 meter per plant = ± 106 planten
Dat is zonder eventuele extra klimmers of bodembedekkers.

Spreiding plantsoorten in de singel

Voor biodiversiteit is het leuk om veel verschillende planten door elkaar te mixen. Dat geeft ook de meest natuurlijke uitstraling. Maar met die aanpak loop je ook het risico dat dominantere soorten de minder snel groeiende soorten zullen wegconcurreren. Omdat ik elke soort bewust kies vanwege functies als bloeimoment, voedselproductie enz, wil ik dat ze het ook allemaal halen. Daarom plant ik elke soort in een groepje. Meestal vier tot zes planten die twee tot drie meter windsingel vormen. Zo heb ik de grootste kans dat de bloesemboog ook daadwerkelijk werkt.

Grondsoort en voeding

We hebben zandgrond. Het is vrij droog. Op termijn wil ik dat oplossen door regenwater van de daken van ons huis en de schuur niet op het riool te lozen, maar in de tuin op te vangen. De bodem is verder erg schraal. Ze hebben hier ooit afgeplagd om een weg op te hogen. Er zit eigenlijk nauwelijks voeding in. Dus daar is werk aan de winkel (biomassa toevoegen, creëren, stikstof binden, mineralen uit de diepe lagen halen enz). Ook is de bodem hier zuur. Ik heb wat ph tests gedaan en kwam op ph’s tussen 4,5 en 5,5. De meeste planten kunnen veel makkelijker voedingsstoffen opnemen bij een ph boven de 6. Dus voor het voedselbos doe ik een eenmalige ingreep met kalk (ostrea zeeschelpenkalk). De achterste 10 meter blijven zuur (bosbes, salal, aardbeienboom, gagel). Dan een stuk van 20 meter met een lage dosis kalk (50 gram per vierkante meter). In het midden 15 meter met hoge dosis kalk (100 gram per vierkante meter). Dan nog een stuk met lage dosis richting huis. De windsingel loopt daarin mee.

Plantenkeuze voor windsingel

In totaal kozen we 22 soorten en 32 cultivars. Elke plant vervult natuurlijk meerdere functies. De planten aan de oostelijke helft houden allemaal wind tegen en zijn soms groenblijvend of houden blad lang vast. De planten in de westelijke helft hebben minder wind te verduren en moeten vooral zichtlijnen blokkeren en stof van de zandweg tegenhouden. Een aantal groepen planten wil ik hier even toelichten:

Planten voor de bloesemboog
In april en mei staan de meeste tuinen vol bloemen. Dan bloeien ook de meeste fruitbomen die bestoven worden door allerlei insecten. Ik wil die insecten al eerder in de tuin hebben en langer in de tuin houden. Eigenlijk wil ik dat er in onze tuin altijd voldoende te eten is voor ze zodat ze de tuin niet uit hoeven. Deze planten helpen me daarbij:

  • Corylus / Hazelaar – bloeit in januari en februari al en levert lekkere nootjes
  • Cornus mas / Gele kornoelje – bloeit in februari en maart al, levert eetbare bessen
  • Prunus spinosa / Sleedoorn – bloeit in maart en april al, levert eetbare bessen
  • Amelanchier alnifolia / Krent – bloeit in maart en april al, levert eetbare bessen
  • Salix rosmarinifolia / Rozemarijnwilg – bloeit van maart tot mei en wilg is een uitstekende bijenplant.
  • Rhamnus / Vuilboom – misschien wel de koning van de bijenplanten, bloeit onopvallend, maar veel en lang van mei tot oktober!
  • Hedera helix / Struikklimop – Hedera is erg belangrijk voor insecten in de herfst, ik koos hedera helix omdat die netjes op z’n plek blijft als struikje, bloeit in oktober en november
  • Elaeagnus x ebbingei / Zilverbes – bloeit in oktober en november

Planten voor stikstof
Omdat we een hoop voedsel willen produceren, planten we veel hongerige planten. En omdat ik geen zin heb om telkens alle appel-, peren- en pruimenbomen van (paarden)mest te voorzien, kies ik voor een duurzamere, natuurlijkere en minder tijdrovende oplossing: stikstofbinders.

Stikstofbinders zijn planten die een symbiose aangaan met schimmels in de bodem. Die schimmels kunnen stikstof uit de lucht halen en in een voor planten verteerbare variant aanbieden aan de plant. In ruil daarvoor krijgt de schimmel van de plant suikers die de plant met fotosynthese kan maken. De meeste planten kunnen dat niet en zijn voor stikstof dus afhankelijk van andere planten die dat wel kunnen of mensen die met kruiwagentjes mest komen aanrijden. Aangezien je in het bos nooit iemand met een kruiwagen met mest ziet om de bomen te voeden, kun je concluderen dat de natuur dat prima zelf kan regelen. Vandaar de stikstofbinders. Heb je een windsingel op het westen, oosten of noorden of een erg grote tuin. Plant dan elzen langs de rand. Die groeien erg snel en binden veel stikstof dat via het blad in de herfst je hele tuin in waait. Niet harken! Omdat ik met de restrictie qua hoogte zit, koos ik de volgende stikstofbinders:

  • Elaeagnus umbellata / olijfwilg – niet groenblijvend, maar erg kort zonder blad. Eetbare bessen. Mooie dichte haag voor de wind.
  • Elaeagnus x ebbingei / zilverbes – groenblijvend. Eetbare bessen. Mooie dichte haag.
  • Elaeagnus multiflora / langstelige olijfwilg – niet groenblijvend Eetbare bessen. Mooie dichte haag voor de wind.
  • Caragana arborescens / Siberische erwtenstruik – prachtige struik om te zien, de ‘erwten’ kun je gebruiken als vervanger van linzen, bijenplant
  • Hippophae rhamnoides / Duindoorn – eetbare bessen, mooie haag (op een plek waar stekels er minder toe doen), habitat voor vogels
  • Alnus viridis / Bergels of groene els – Deze els wordt slechts 3 tot 5 meter hoog. Nadeel is dat hij in Nederland nergens te koop lijkt. Ik ben er nog niet achter waarom.

De stikstofbinders staan verspreid door de hele singel. De Elaeagnussen vooral in het deel waar de meeste wind is. Zo voeden ze de hele singel, en met hun blad een deel van de rest van de tuin met stikstof.

Voeding voor ons
De meeste eetbare planten hebben we in het voedselbos staan. Maar je kunt in een windsingel ook prima eetbare planten kwijt. Een elaeagnus is bijvoorbeeld stikstofbinder, een goede dichte haagplant én levert eetbare bessen. Hier nog een paar eetbare planten in onze windhaag.

  • Crataegus / meidoorn – Meidoornbessen zijn eetbaar. Wel een cultivar kiezen want de inheemse meidoorn is eetbaar maar niet lekker
  • Corylus / hazelnoot – Lekker! Meerdere soorten kiezen voor bestuiving. Inheems kan, maar draagt minder vrucht dan cultivars geselecteerd op vrucht.
  • Sambucus Nigra / Europese vlier – Mooie bloemen, vlierbloesemsap, en vlierbessen.
  • Sambucus Canadensis / Amerikaanse vlier – Hetzelfde als de Europese, maar dan twee maanden later. Zo heb je een extra lang vlierbloesemseizoen.
  • Cornus mas / Gele kornoeltje – Prachtige plant, eetbare bessen.
  • Prunus cerasifera / Kerspruim – Deze prunus zit tussen de Sleedoorn (een soort oer-prunus) en de gecultiveerde prunussen (pruim e.d.) in. Wat zuur om zo te eten, maar erg leuk om bijvoorbeeld ‘gin met een smaakje‘ mee te maken.
  • Amelanchier alnifolia / Krent – Lekkere krentjes. Ook goed voor de vogels.

Complete plantenlijst windsingel

Voor de liefhebbers hier de complete plantenlijst inclusief cultivars, bloeiperiodes, hoogtes enz, zoals ik die heb gemaakt voor ons ontwerp:

Of bekijk de volledige plantenlijst via deze link.

Meedenkers

Dit ontwerp was niet gelukt zonder mijn Permacultuur Design Course bij Katharine Hone en Stefan Hanstede. Hun input, maar ook de gesprekken met mijn cursusgenoten hebben erg geholpen. Ook bezoekjes aan foodforest Ketelbroek en gesprekken met voedselbos-enthousiastelingen uit het noorden hebben bijgedragen. En een eerdere versie van het ontwerp heeft in een voedselbossengroep op facebook nuttige aanvullingen en feedback gekregen. Zo’n ontwerp begint bij ‘Creating a food forest’ van Crowford, maar komt tot bloei door in de modder te staan en te praten met anderen.

Aanplanten en observeren

Op papier staat de windsingel nu. De meeste planten heb ik inmiddels gekocht bij Arborealis en Eetbaargoed en in de grond. Een paar planten mis ik nog, maar die verwacht ik de aankomende weken te kopen en te planten. Daarna is het wachten geblazen. Of eigenlijk observeren en vertroetelen van de planten. Want natuurlijk heb ik ergens iets over het hoofd gezien, gaan er wat planten door, zit er een plant tussen die zich anders gedraagt dan ik dacht of gebeurt er iets anders. We zullen zien :-)

Remi van Beekum on LinkedinRemi van Beekum on Twitter
Remi van Beekum
Permacultuur/voedselbos @ De Hommelgaard
In het dagelijks leven is Remi als Kiemfabriek vooral interim marketeer voor bedrijven en organisaties die de wereld wat mooier maken. Soms rond strategie of management en soms met de handen aan de knoppen in bijvoorbeeld campagnes. Thuis heeft Remi samen met Cecile en Emily een eigen voedselbos en permacultuurproject de Hommelgaard in een klein dorpje in Drenthe. Veel artikelen zijn vooral daarop geïnspireerd.